Alberdingk Thijm, J.A.
Archiefnummer: 217
Archiefnaam: THYM
Sector: Cultuur en recreatie
Soort archief: Persoonsarchief
Datering: 1781-1955
Het archief bevat ook archivalia van verwante personen en aanverwante families en personen.
Het hele archief is toegankelijk via microfilm en via de Plaatsingslijst
Plaatsingslijst met links naar gedigitaliseerde archiefstukken (pdf, 3,3 MB)
Ten geleide
Joseph Albert Alberdingk Thijm (1820-1889)
Alberdingk Thijm werd in Amsterdam geboren uit de gegoede koopmansfamilie Alberdingk, ’catholique avant tout’. Hij ging naar de Engelse school en leerde al zeer jong van zijn moeder ook de Franse taal. Schoolopleiding was in de vroege 19e eeuw in de hogere kringen nog niet zo algemeen, zeker als de jongeman was voorbestemd het bedrijf voort te zetten. In wezen was hij autodidact. In 1835 liet hij de naam Thijm van zijn moeder, die hem cultureel vormde, aan zijn naam toevoegen. Zijn vader had voor zijn zoons een zaak in scheepsvictualiën en verduurzaamde levensmiddelen overgenomen (hij was de uitvinder van het conservenblikje), waarin Thijm al op 14-jarige leeftijd begon. Hij was echter vooral letterkundige. Na een zenuwinstorting, passend in het romantische tijdperk van Sturm und Drang, die na een ’grand tour’ door Zwitserland en Italië genezen bleek, trad hij in 1846 in het huwelijk met Mina Kerst, dochter van hoogleraar in de medicijnen Joannes Frederik Kerst. Uit het huwelijk werden vijf kinderen geboren, waaronder Karel Joan Lodewijk, die later onder de naam Lodewijk van Deyssel publiceerde.
In 1863 nam Thijm de boekhandel-drukkerij-uitgeverij C.L. van Langenhuysen aan het Singel over. Deze speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van het Nederlandse katholicisme, onder andere door de uitgave van het dagblad De Tijd. Naast zijn drukke koopmanswerk onderhield hij al vroeg contacten met letterkundige- en kunstkringen, bijvoorbeeld met zijn zwager, de architect Pierre Cuypers. Hij zag kans het onvoorstelbare aantal van 2200 publicaties op zijn naam te brengen en daarnaast duizenden brieven te schrijven. Zijn werkethiek was het product van zijn burgerlijk-ascetische opvoeding die hem een grote ernst maar weinig levensvreugde gaf. Hij was eerzuchtig, gedisciplineerd en geconcentreerd en werd gedreven door een cultureel zendingsbewustzijn, vooral ten behoeve van zijn geloofsgenoten. Hij moest aanvankelijk de hoon van niet-katholieken verdragen, maar was vasthoudend en kon later niet meer genegeerd worden. Hij zette zich in voor herontdekking van de katholieke Vondel en voor eerherstel van de middeleeuwen, wat inhield een grote nadruk op de gothiek, die herleefde als neo-gothiek. In dezelfde lijn lag ook zijn inzet voor behoud van monumenten, samen met Pierre Cuypers en Victor de Stuers. Hetzelfde driemanschap bracht na een bewogen voorgeschiedenis het Rijksmuseum tot stand, een opvallend katholiek gebouw. In 1869 werd Thijm benoemd tot hoogleraar in de kunstgeschiedenis en schoonheidsleer aan de Rijksacademie voor Beeldende kunsten te Amsterdam.
Thijm leverde via de weg van de romantiek, die hij in zekere zin in Nederland introduceerde, een belangrijke bijdrage aan het veroveren van een plaats voor het katholieke volksdeel in de Nederlandse maatschappij en de Nederlandse geschiedenis.
Bron: Biografieën van Thijm, Leeszaal KDC
Literatuur van en over J.A. Alberdingk Thijm kunt u vinden in .
- Biografieën via .
- Bibliografie in Bibliografieën Katholiek Documentatie Centrum
KDC - Knipselcollectie
De knipselcollectie bevat naast knipsels uit dag- en weekbladen diverse andere vormen van min of meer losbladige informatie, zoals persberichten van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), overlijdensberichten, fotokopieën uit bio- en bibliografische naslagwerken enz. De knipsels over J.A. Alberdingk Thijm zijn beschikbaar in de studiezaal van het KDC.
KDC – Beeld en Geluid
De collectie Beeld en geluid kunt u doorzoeken via de . Door te zoeken op ‘Alberdingk Thijm’ vindt u het bedoelde materiaal.