Een lagere intelligentie en moeite hebben met praktische, sociale en communicatieve vaardigheden; dit zijn ongeveer de voorwaarden waarmee de geestelijke zorg beoordeelt of iemand een licht verstandelijke beperking heeft. Dat klinkt op het eerste gezicht algemeen en zelfs overzichtelijk. ‘En toch weet ik totaal niet wat voor gedrag ik kan verwachten als iemand met een LVB-diagnose de kamer binnenloopt', begint Hulsmans, die ook onderzoeker is bij zorginstelling Pluryn. De een is welbespraakt en beleefd, de ander kan zich moeilijk uitdrukken en ineens boos worden, en sommigen zijn juist weer heel stil en angstig. Sommigen zijn verslaafd, anderen doen zichzelf fysieke pijn. Waarom zouden we deze mensen helpen op basis van algemene tests en standaardbehandelingen? Wat weten we eigenlijk echt over de problemen en behoeften van mensen met een LVB-diagnose? Vrij weinig, is het antwoord. Hoog tijd dat we onderzoek en zorg persoonlijker maken.
“Niet zo snugger…?” Trek niet te snel conclusies
De eerste stap is dat we per persoon de situatie steeds opnieuw bekijken. In onderzoek en behandelingen moeten we vervolgens het (probleem)gedrag beschrijven, in plaats van de LVB-diagnose als verklaring zien. ‘We trekken namelijk te snel conclusies binnen een werkveld waarin er nog helemaal niet zoveel duidelijk is’, zegt Hulsmans. Dat kan bovendien zorgen voor een negatief (zelf)beeld over de diagnose LVB, bijvoorbeeld wanneer diegenen als “niet zo snugger” worden bestempeld; iets waar Hulsmans zich kwaad om kan maken. ‘We missen de individuele nuances en complexiteit van deze groep als we hun zorg niet personaliseren’. Pluryn ontwikkelde daarom de behandeling Take it personal!. Deze behandeling richt zich specifiek op de alcohol- en drugsproblematiek binnen deze doelgroep.