Wat is neurodiversiteit eigenlijk en hoe gaan we hier als universiteit mee om?
Neurodiversiteit stelt in ieder geval onze gangbare veronderstellingen over "normaal" en "abnormaal" cognitief functioneren ter discussie. Het gaat er vanuit dat cognitief functioneren een relationeel begrip is, dat niet alleen kan worden begrepen vanuit het individu. De psychologische en (neuro)biologische verschillen die geassocieerd worden met bijvoorbeeld autisme en ADHD zijn niet intrinsiek pathologisch of abnormaal, maar simpelweg het resultaat van natuurlijke variatie. Deze verschillen hoeven niet ‘opgelost’ of ‘genezen’ te worden, maar vragen in de eerste plaats om een andere inrichting van de omgeving. Ze kunnen ook niet los gezien worden van het individuele levensverhaal van de persoon en andere belangrijke aspecten van persoonlijke identiteit. Hoe gaat de universiteit hiermee om en wat zijn gewenste richtingen hierbij.
In de SIG-bijeenkomsten bespreken en verkennen we een aantal vragen over de mogelijke implicaties van neurodiversiteit voor het hoger onderwijs:
- Hoe kunnen we ruimte maken voor neurodiversiteit in de klas? Hoe gaan we om met studenten en docenten die zichzelf als neurodivers beschouwen?
- Wat betekent dit voor hoe er wordt lesgegeven en wat we onderwijzen?
- Hoe kunnen we ‘onderwijsniches’ ontwerpen die neurodiversiteit faciliteren?
- Wat zijn de verantwoordelijkheden van de universiteit bij het aanpakken van neurodiversiteit?
Wat is een Special Interest Group?
Een Special Interest Group (SIG) bestaat uit mensen die verbonden zijn in hun interesse voor een onderwijsgerelateerd thema. Het Radboud Teaching and Learning Centre faciliteert de SIG zodat ze samen het onderwerp uit kunnen diepen en onderzoeken.